Kun je naar dingen uitkijken als je niet goed ziet? Het leek echt letterlijk even niet meer te kunnen voor mij. De laatste weken heb ik veel moeten inleveren qua zicht. Ik wist niet dat het zo hard kon gaan. Maar er bleef een sprankje hoop. In de meivakantie had Anthony twee weken vrij, en konden we met z’n tweetjes op vakantie. Het was mijn uitkijkpunt. Als we daar maar waren.
Het voorwerk ging al niet goed. Een blog bijhouden op een voor mij bekende site kan me dan gemakkelijk afgaan, op telkens nieuwe sites informatie zoeken was veel te vermoeiend. We hadden dus slechts een boekje over Umbrië, Italië, wat tips van Rob en Joke en de Volvo waarmee we de afstand van 1600 km aflegden met twee stops. De voorpret was fijn, de weg ernaartoe relaxed, onze eerste pizza in Italië de beste die ik ooit gegeten heb. De continue regen kon onze vakantie toch niet bederven? Op maandag kwamen we aan in Assisi, onze eerste plek waar we wilden verblijven. Een oud stadje, met zulke nauwe straatjes dat de Volvo er echt niet kon rijden, en helaas nog steeds regen, wat alles nogal grauw maakte. Na een tijdje zoeken kwamen we uit op een leuke plek in de stad waar we 2 nachten konden blijven.
We waren een avond, een volledige dag en een ochtend in Assisi. Er werd goed voor ons gezorgd, we hadden een goed ontbijt dat in een mand aan de deur hing, er waren droge momenten, zelfs een paar met zon, waarop we de stad konden verkennen. En daar ging het mis. Trapjes, stoepjes, andere mensen (want het was best toeristisch). Eigenlijk kon ik niet zonder hulp over straat lopen. Daarnaast had ik veel last van de felle lichten ’s avonds, op straat en in de winkels. Vaak had ik een grote, witte waas voor mijn ogen, iets wat me thuis nog nooit gebeurd was. Voor alles wat ik wilde zien, moest ik mijn telefoon pakken. En in het geval van vogels, mensen met gekke kleding, enz, waren die natuurlijk verdwenen voordat ik mijn camera op ze had gericht. Ondanks de mist, de regen en mijn eigen zicht dat tegenviel, kon ik wel zien dat het hier erg mooi zou kunnen zijn. Maar niet nu.
Na flink wikken en wegen besloten we dus woensdag alweer de 1600 km terug naar huis te rijden. Opnieuw met regen, mist en rotweer onderweg. Naar huis gaan is voor mietjes, dacht ik vaak onderweg. Maar eigenlijk vond ik het ’t ergst dat ik nu niets meer heb om naar uit te kijken. Niets, in mijn ogen. Ja, een operatie, want die wilde ik nu wel eerder. Als (bijna) alles om gewoon te kunnen leven lijkt weg te vallen, wat blijft er dan nog over? Het was (en is soms nog steeds) echt uitzichtloos.
Eenmaal thuis, bleek mijn oogarts er niet te zijn en kan ik pas op z’n vroegst volgende week terecht.
Dus dat is waarom ik er even niet was de afgelopen tijd.
Nu is het per dag iets zoeken om naar uit te kijken. Kleine dingen. Een cake bakken, een lekker stuk vlees kopen, een wijntje drinken, samen zijn met Anthony, lieve berichtjes die ik elke dag ontvang, kaarten, al die dingen maken me wel weer een beetje blij.
Het meest uitkijken doe ik nu echter naar gewoon weer wat meer kunnen zien.